Vuurtoren Katwijk aan Zee

De jonge Claes Willlemsz van Katwijk op Zee (1620-1886) zag twee karakteristieke gebouwen die nu nog zichtbaar zijn.
Een daarvan is de vuurtoren aan de Boulevard (ook wel Vuurbaak of Vierboet genoemd), dateert uit 1605. De andere is de witte of Andreaskerk uit 1465.

Vierboet waarop ‘s nachts een vuur kon worden gestookt
Zolang er mensen langs de kust wonen is er in zee gevist. Het vissen als beroep begon in onze streken echter pas aan het eind van de middeleeuwen. Rond 1320 durfden de vissers vanuit de Zuidelijke Nederlanden ver de zee op. Zij hielden zich bezig met de haringvisserij aan de oostkust van Engeland. Ook Katwijkse vissers hebben deze manier van vissen overgenomen. Hoelang het geduurd heeft voordat er behoefte kwam aan een vuurtoren is onduidelijk, maar al vóór 1605 stond er in Katwijk een vierboet (vuurbaak) waarop ‘s nachts een vuur kon worden gestookt als baken voor de eigen vissers. Zeker weten we het niet, maar waarschijnlijk was ook dit een stenen toren. Door forse afslag van de kust tijdens de Allerheiligenvloed in 1570 werd deze baak bedreigd door de zee. Door deze vloed zijn ook de huizen voor de Oude kerk weggespoeld, waardoor de kerk aan zee kwam te staan. De vroegste vermelding van de vuurtoren in Katwijk is die in ‘De Spiegel der Zeevaart’, een oud zeemansboek uit 1592, waarin staat beschreven dat vanaf zee te Katwijk een scherpe kerktoren zichtbaar is en aan de zuidzijde daarvan een hoge vierboet aanwezig is ‘zo dat men die wel voor de kerktoren mag aanzien’. Uiteindelijk is deze toren van de duin afgegleden of afgebroken om de dure stenen te bewaren.

Op één na oudste vuurtoren van Nederland
In 1605 is er een nieuwe toren – meer landinwaarts – op een duin gebouwd. In de fundering zijn grote kloostermoppen terug te vinden, die mogelijk afkomstig zijn van de eerste vuurbaak. Daarmee behoort dit Katwijkse bouwwerk tot één van de oudste vuurtorens van Nederland. Alleen de Brandaris op Terschelling is ouder (1594) en nog in gebruik.
In 1628 gaf stadhouder Frederik Hendrik, die toen ook Heer van de beide Catwijcken was, toestemming aan de vuurbaakmeesters om van elke 15 stuivers die de visafslag opbracht, een duit te heffen voor het onderhoud van de vuurtoren en het branden van het houtvuur.
Uit 1817 is nog een afrekening bekend waaruit blijkt dat de visserij belang had bij de Vuurbaak.

Genealogie familie van Katwijk

Strand te Katwijk met op voorgrond De Vuurbaak door Cornelis Schutter (1753). 
Bron; Erfgoed Leiden en Omstreken

Visserslicht
Het licht op de Katwijkse toren was een z.g. visserslicht; deze werd alleen ontstoken indien er schepen van de eigen vloot op zee waren.

Het licht kwam eeuwenlang van houtvuur dat werd gestookt in een korf bovenop het platte dak van de toren: later werd het hout vervangen door kolen. Halverwege de negentiende eeuw volgde een enorme verbetering door het gebruik van grote olielampen met reflectoren in een lichthuis. Oude zeelui fungeerden destijds als vuurtorenwachters.
Met het verdwijnen van de bomschuiten, die tot ongeveer 1912 op het strand aan land kwamen, is de functie van de vuurtoren met de daarbij behorende seinmast verdwenen.
Voor de huidige scheepvaart langs de Zuid-Hollandse kust zijn de vuurtorens van Scheveningen en Noordwijk nog wel van belang. De Katwijkse toren is geheel overbodig geworden en is om die reden ook nooit voorzien van een krachtig elektrisch zwaailicht.

Genealogie familie van Katwijk

Strand te Katwijk met op achtergrond De Vuurbaak door onbekende maker (1684). 
Bron; Erfgoed Leiden en Omstreken

Oorlogsjaren
De huidige toren is nog wel in 1901 grondig gerestaureerd. De muren zijn toen verzwaard, iets dat bij de ingang van de toren nog duidelijk te zien is. In de 1ste wereldoorlog (1914-1918) is de toren als uitzichtpunt in gebruik geweest bij de Koninklijke Marine. Het bouwwerk was toen permanent bemand met drie matrozen. Ook de seinmast deed toen nog dienst.
Na het buitendienst stellen van de toren is na ca 1920 het gebied rondom de vuurtoren steeds meer volgebouwd met woningen.
In de oorlogsdagen van mei 1940 was de toren opnieuw bemand door militairen: er was een mitrailleurspost gemaakt. In 1943/44 zijn, na het bouwen van de Atlantikwall, in opdracht van de Duitse bezetter alle huizen rondom de Vuurbaak en langs de Boulevard afgebroken. Bij een eventuele landing van de geallieerden hadden de Duitsers dan een vrij schootsveld. Gelukkig mochten de Oude Kerk (zonder toren) en de Vuurbaak blijven staan.
Een aantal jaren na de oorlog is het betreffende gebied opnieuw bebouwd, maar vooral aan de Noordzijde van de vuurtoren is meer open ruimte gecreëerd: het Vuurbaakplein.

Vanaf 1968 wordt de vuurtoren ieder zomerseizoen door vrijwilligers van het Katwijks Museum opengesteld voor bezoekers. Sinds 1980 wordt de toren in de zomer vergezeld van de voormalige garnalenschuit KW 88 ‘Zorg en Hoop’.

In 2005 is het 400-jarig jubileum van de vuurbaak gevierd. Ter gelegenheid daarvan is gedurende de zomermaanden de toren voorzien geweest van graffitikunst nadat het monument eerst was ingepakt met krimpfolie.

In de volksmond heeft de vuurtoren van Katwijk nog een belangrijke rol gespeeld. Kwamen in andere delen van Nederland de kindertjes uit de rode kool of bracht de ooievaar ze, in Katwijk kwamen ze uit de Vierboet. Wanneer je in de schemeravond langs de vuurtoren liep dan kon je de kindertjes vaak binnen horen huilen…

Uitkijktoren
De vuurtoren kan thans worden beschouwd als een prachtige uitkijktoren. Na de beklimming van de trappen komt men op de omloop. Deze ligt ca 30 meter boven de zeespiegel en biedt een goed vergezicht. In het zuiden kan men Den Haag en Scheveningen (20 km) zien liggen en bij helder weer op de achtergrond Europoort. In het oosten ligt Leiden (10 km). In het noorden zijn Noordwijk, Zandvoort en bij goed weer zelfs IJmuiden en de Hoogovens te onderscheiden (35 km). Engeland ligt in het westen op een afstand van ongeveer 200 kilometer.

Bron; Katwijk Museum

LEES MEER OVER

Scroll naar boven