Het schip Tempel (1767)
Kenmerken
Type Schip: waarschijnlijk een Spiegelretourschip
Bouw: gebouwd in 1767 voor de Kamer van Rotterdam op de VOC-werf in Rotterdam
Gebruikt: in gebruik bij de VOC vanaf 1767 tot 31/12/1788 (OPGELEGD, Indië)
Lengte: 140 voet
Laadvermogen: 425 last (850 ton)
Bemanning: 224-297 koppen
Op 31 december 1788 is de ‘Tempel’ afgelegd in Indië.
Bron: De VOC Site
Beschrijving retourschip of spiegelretourschip
Een retourschip of spiegelretourschip is voor het transport het meest belangrijke scheepstype. Daarom wordt dit type, in tegenstelling tot andere scheepstypen, in de originele bronnen vaak niet met typenaam maar als “schip” aangeduid; bijvoorbeeld “het schip Geregtigheyt” in tegenstelling tot “de hoeker Goudvink”. Qua uiterlijk verschilden de spiegelretourschepen niet veel van de oorlogsschepen van de Republiek. Zij waren over het algemeen bewapend met hetzelfde type kanon, maar dan minder in aantal. In tijden van nood konden deze schepen dan ook worden afgestaan aan de Admiraliteiten, zoals tijdens de Engelse Oorlogen.
De meeste grote schepen van de Compagnie waren voorzien van een zonnedek voor de kampanje en een luchtververser op het halfdek, bijzonderheden die algemeen waren op deze schepen die de tropen moesten bevaren.
De spiegelretourschepen hadden niet alleen een grote ladingcapaciteit, maar waren ook geschikt om passagiers te vervoeren.
Het waren driemasters, waarvan de fokke- en grote mast onder-, mars- en bramzeilen voerden; de bezaansmast was getuigd met een kruiszeil en een langsscheeps Latijnzeil. Aan de boegspriet werd een blinde gevoerd. Aan het eind van de 17e eeuw werd de blinde vervangen door een boven-blindezeil, dat gedragen werd door een kluiverboom. Kenmerkend voor deze schepen is het galjoen, dat in de loop van de 17e eeuw van 1/5 scheepslengte werd teruggebracht tot 1/8 en minder. Vanuit het galjoen werden de zeilen van de boegspriet bediend.
Dit belangrijke VOC-schip was door het dagelijks bestuur van de VOC in 1614 verdeeld in drie klassen. De grootste had een lengte van 150 voet (42,45 meter), daarna kwam die van 138 voet (39,05 meter) en het kleinste was 130 voet (36,80 meter). In 1626 werd overeenstemming bereikt over een grootste lengte van 160 voet (45,28 meter), alleen de Kamer van Zeeland mocht tot 170 voet (48,11 meter) bouwen.
Bron: De VOC Site