Kamer Amsterdam

Voorgeschiedenis
Tot de oprichting van de VOC in 1602 werden door Amsterdamse voorcompagnieën acht expedities uitgezonden naar Azië. Op 10 maart 1595 was het de Compagnie van Verre die de eerste schepen naar de Oost zond. De Compagnie van Verre fuseerde tweemaal met andere voorcompagnieën. In 1601 ontstond daardoor de Eerste Verenigde Compagnie op Oost-Indië tot Amsterdam. De nieuwe compagnie verkreeg hiermee een stedelijk monopolie. Voor de totstandkoming van de VOC rustte deze nog slechts één expeditie uit.

Inleg kapitaal
Door de Amsterdammers werd een bedrag van f 3.679.915 ingelegd. Bij de inschrijving in het aandelenregister van de VOC speelden immigranten een belangrijke rol. Onder de 1143 inschrijvers bevonden zich 39 Duitsers en maar liefst 301 Zuid-Nederlanders; onder hen was Isaäc le Maire met f 85.000 de grootste intekenaar.

Oostindisch Huis
In 1603 huurde de VOC een deel van het stedelijk geschutmagazijn aan de Kloveniersburgwal om als pakhuis te gebruiken. Twee jaar later kreeg de VOC het hele Bushuis tot haar beschikking. Vergader- en kantoorruimte was er echter nauwelijks. Dwars op het Bushuis werd daarom een nieuw gebouw opgetrokken; het eerste pand speciaal voor de VOC geconstrueerd. In 1606 werd het pand door de bewindhebbers betrokken. In 1634 werd er weer een stuk aangebouwd, waardoor het complex nu ook aan de Oude Hoogstraat grensde. De laatste vergroting vond plaats tussen 1658 en 1661. In 1722 verkocht het stadsbestuur het hele complex aan de Compagnie, die daardoor volledig eigenaar werd.

Scheepswerf
In 1608 vestigde de Compagnie een bescheiden werf op het Rapenburg, een kunstmatig eiland in het IJ, waar ook de werven van de Amsterdamse Admiraliteit gelegen waren. In 1661 kocht de Compagnie het grootste gedeelte van Oostenburg, een nieuw kunstmatig eiland aan de oostzijde van de stad. Nog datzelfde jaar werden de houtzagerij en de lijnbaan opgeleverd. Veel indruk daar maakte ook het vier verdiepingen hoge Oostindisch Magazijn naar ontwerp van Daniël Stalpaert: 177 meter lang en 20 meter diep. Hier werden de kostbare goederen uit Azië opgeslagen. Beneden was een slachthuis. Op één der zolders was de zeilmakerij; dit bedrijfsonderdeel kreeg in 1752 een eigen pand aan de Oosterburgerdwarsstraat. Voorts lagen in het magazijn scheepsmaterialen opgeslagen. In de periode 1602-1794 werden op de werven van de Kamer Amsterdam bij benadering 728 schepen gebouwd.

Genealogie familie van Katwijk
Oostindisch Magazijn, circa 1770, tekening van Hermanus Petrus Schouten, Gemeentearchief Amsterdam
Scroll naar boven